Castreren-steriliseren
Het grootse nadeel waar vooral honden met veel vacht, zoals keeshonden, last van zullen krijgen na castratie, is problemen met de stuctuur en hoeveelheid van de vacht. Zowel bij de reu als bij de teef zal de vacht enorm toenemen en de structuur veranderen. Vooral de onderwol explodeert en gaat snel klitten en het verharen gaat niet meer zo vlot , de oude wol heeft de neiging te blijven zitten. De vacht wordt dor en droog en zo’n vacht vraagt echt heel veel onderhoud.
Andere nadelen die voor de reu en de teef gelden, zijn de neiging tot vetzucht. Een heel klein beetje eten is dan eigenlijk al te veel en de dieren kunnen makkelijk vervetten.
Bedenk ook dat een operatie nooit zonder risico is, zie bij narcose.
Reuen
Reuen worden vaak gecastreerd omdat ze ‘lastig’ zijn, of ‘dominant gedrag’ vertonen. Castratie is hier beslist geen wondermiddel, niet al het gedrag wordt veroorzaakt door testosteron, een goede hondenschool doet meer voor deze problemen.
Wil men toch tot castratie overgaan, probeer het dan bij een reu eerst met een implantaat, bijvoorbeeld suprelorin. Dit is een middel dat ongeveer een half jaar het zelfde effect heeft als castratie. Er zijn geen bijwerkingen te verwachten, zoals dat wel het geval is bij een chemische castratie. Na een half jaar weet u in elk geval wat castratie met de hond en de vacht doet. In dat half jaar kunt u verder werken aan zijn opvoeding. Als na deze periode de puberteit voorbij is komt er waarschijnlijk een prettige, zelfverzekerde maar sociale, intacte reu te voorschijn!
Het nadeel bij het castreren van reuen is ook dat ze niet meer voor de fok kunnen worden ingezet en dat komt het ras als geheel niet ten goede. Daarbij snappen niet-gecastreerde reuen niks van de geur die castraten verspreiden, ze zullen ze vaak besuffelen en bespringen.
Teven
De teef wordt vaak gecastreerd (ook ten onrechte serilisatie genoemd ) omdat men de loopsheid onhandig vindt.
Er zijn enkele nadelen speciaal voor de teef:
Het lijkt zo te zijn dat schildklier-onderfunctie vooral bij gesteriliseerde teven voorkomt en daarbij kunnen ze ook vaak, soms op latere leeftijd, incontinent worden.
Er zijn 2 voordelen aan het castreren van teven:
wetenschappelijk is aangetoond dat castratie van een teef tot 2,5 jaar de kans op ontwikkeling van goedaardige en kwaadaardige melkkliertumoren op latere leeftijd aanzienlijk verlaagt. Heel vroeg castreren geeft geen extra veiligheid!
Bij castratie van de teef kunnen de eierstokken (soms samen met de baarmoeder) worden verwijderd, de kans op baarmoederontsteking wordt zeer klein, ook als de baarmoeder blijft zitten, omdat er geen invloed meer is van vrouwelijke hormonen.